Wat u op Prinsjesdag 2022 eigenlijk had moeten horen.

Vorig jaar spendeerde ik een klein fortuin, uit eigen zak, aan een dubbele pagina in de best gelezen Nederlandse dagbladen - met daarin een alternatieve troonrede. Dat wat we eigenlijk hadden moeten (of willen) horen.

Misschien kan je je hem nog herinneren, en anders kun je hier je geheugen nog even opfrissen.

Die campagne was een rechtstreekse handreiking naar politiek Den Haag, een uitnodiging om constructief met elkaar in gesprek te gaan. Simpelweg omdat ik, en velen met mij, denken een oplossing te hebben voor de impasse waarin we als maatschappij verkeren. En die dit jaar alleen nog maar erger geworden is.

Helaas is ‘men’ daar in Den Haag niet echt op mijn uitnodiging ingegaan. Ja, ik werd gevraagd langs te komen op het Ministerie Van Sociale Zaken. Voor de vorm. Ze luisterden niet eens naar mijn verhaal, ik kreeg in anderhalf uur één bakje slappe koffie en daarna stond ik weer buiten met de boodschap: “Laat maar los, wij hebben een beter plan, komt goed”. Ik heb - uiteraard - nooit meer wat gehoord.

Maar: even terug naar waar het om gaat. Die troonrede van gisteren. En wat ik daarvan vind. Of hoe ik hem graag had willen horen. Of: hoe ik hem had gebracht als ik het voor het zeggen had.

Net als vorig jaar, ging die van gisteren natuurlijk (weer) nergens over. Of beter: had-ie een stuk realistischer kunnen zijn. En eerlijker. En slimmer. En oplossingsgerichter.

Net als vorig jaar, had-ie weer niet alleen gericht moeten zijn aan ‘De Leden Van De Staten Generaal’. Maar juist (weer) aan: mijn buurman. En aan de juf, de flitsbezorger, de slager, de pompbediende, de agent, de verpleegster, de boeren en de fietsenmaker. Aan alle gepensioneerden. Aan iedereen die noodgedwongen aan de zijlijn moet staan. En aan alle andere mensen die er in het afgelopen jaar bijgekomen zijn en die - door wat voor omstandigheden dan ook - in ons land willen wonen en verblijven.

Maar ook aan alle mensen die zich ook steeds meer zorgen maken over hun welvaart, om hun welzijn, om hun welbevinden. En die gisteren afgescheept zijn met een zogenaamd koopkrachtpakket van ’wel’ 16 miljard. Dat is 904 euro en 11 cent per Nederlander per jaar - ik heb kennissen die dat alleen al aan gas, water en licht moeten betalen tegenwoordig. Per maand, hé?

Goed, terug naar de troonrede - daar waren we gebleven. Dat was een lange zit gisteren, niet? Een klein uur lang moeten luisteren naar een hoop zalvende en stichtelijke woorden. Bemoedigend soms, zelfs. Her en der klonk er zelfs ook wat empathie in door, als ik me niet heb vergist.

Niet zo gek, natuurlijk - je zult als Koning in deze tijden maar je onderdanen moeten toespreken. Dan kun je het nog in zulke mooie woorden laten gieten, je ontkomt er niet aan om het beestje bij de naam te noemen: het meest gebruikte woord in 2022 is - nu al - het woord ‘crisis’. Spoiler-alert: ook in deze tekst.

En nee, ik zou niet graag in de brogues staan van Willem-Alexander. Ook hij lepelt natuurlijk alleen maar op wat er op het Haagsche pluche de afgelopen weken allemaal bedacht is om de totale ontwrichting van onze maatschappij, onze economie en van ons welzijn met een beetje hoop over de bühne te brengen en de mensen in elk geval nog het gevoel te geven dat er licht is aan het eind van de tunnel. Terwijl-ie vorig jaar van de speechschrijvers nog moest beweren dat er van het demissionaire kabinet niet teveel verwacht mocht worden, maar dat het volgende kabinet toch echt met grote en nieuwe keuzes voor de lange termijn zou komen.

Beetje unheimisch moet zoiets voelen, denk ik. Gaat toch verder dan een leugentje om bestwil, en hij heeft al zoveel aan zijn hoofd - ik wil niet weten wat hij straks moet betalen aan zijn energieleverancier met al die paleizen.

Maar: ‘crisis’ - daar waren we gebleven. Laten we het rijtje nog even aflopen. En ze dan ook allemaal écht bij de naam noemen. Zitten jullie, of staan jullie? Hou je vast.

Er is een koopkrachtcrisis.
Er is een asielzoekerscrisis.
Er is een stikstofcrisis.
Er is een woningcrisis.
Er is een voedselcrisis.
Er is een energiecrisis.
Er is een pensioencrisis.
Er is een klimaatcrisis.
Er is een inflatiecrisis.

En ook het debacle met de ‘toeslagen’ loopt nog steeds. Ondanks dat er 26 mensen op dit dossier bij Jeugdzorg schijnen te zitten, zijn er van de 1900 uit huis geplaatste kinderen nog steeds 1888 zoek. Het werd vorig jaar nog een ‘affaire’ genoemd, maar volgens mij is dat ook een crisis.

En ook in de zorg hebben we, ondanks meer dan twee jaar van pijnlijke leerpunten, de boel nog totaal niet op orde - ik wil niet weten hoe komende winter Covid onze maatschappij en de economie wéér finaal gaat ondergraven. En ons nog verder het putje in duwt.

Over al die crises hebben we het afgelopen jaar, en zeker de laatste maanden, elke dag weer kunnen lezen: het nieuws lijkt nergens anders meer over te gaan.

Boeren die met trekkers de snelweg opgaan. Artsen Zonder Grenzen die in eigen land moeten worden ingevlogen om nieuwkomers die niet naar binnen kunnen van de grond te rapen, terwijl Rutte vanuit z’n ivoren toren zegt dat het “om je voor te schamen is”. Dat klopt, maar wie is die ‘je’ dan?

Ouders die de post niet meer open durven te maken en en masse op de afgrond van de schuldsanering afrennen - of ze nu willen of niet. Die krijgen straks te maken met de schuldenindustrie, en geloof me: daar kom je nooit meer van af. Haaien zijn het, met de exorbitante boetes en rentepercentages die ze buiten het systeem om opleggen (en het zijn echt niet meer alleen die armsten die het haasje zijn).

Starters op de woningmarkt die maar niet starten, niet van hun plek kunnen komen en tot ver na hun 30ste bij papa en mama thuis moeten wonen. Vaak met een mooi papiertje op zak dankzij de studiefinanciering. Overigens: één van meest verkeerd gebruikte woorden in de Nederlandse taal want het is natuurlijk gewoon een keiharde studieschuld.

Tachtigduizend vacatures in de zorg die niet in te vullen zijn, huisartsen die zich ziek moeten melden door een onmenselijke werkdruk en wachtlijsten in de GGZ die je met een goed Nederlands woord alleen maar totaal gestoord kunt noemen - over 3 jaar bezwijken we collectief aan al onze zorgen die steeds groter worden en waar we straks met niemand meer professioneel over kunnen praten.

Er wordt gezegd dat het economisch zo goed gaat met Nederland. Want de hoge inflatie en gasprijzen komen de staat wel goed uit. Maar om eerlijk te zijn: ik merk er niks van. En u volgens mij u ook niet. Het kan zijn dat de ambtenaren en ministers dat allemaal niet zo voelen, maar dat heb je met elke maand een zeker inkomen met bijbehorend luxe loonstrookje.

Ze leven in een andere werkelijkheid, waarin de waarheid slechts één kabinetsperiode actueel is, maar die feitelijk een veel duurzamere, een veel ingrijpendere en veel meer decennia-overstijgende manier van denken nodig heeft om er ooit nog uit te komen. Die waarheid is in werkelijkheid namelijk harder dan hard.

Ons land is failliet. Economisch. Sociaal. Mentaal.

En: moreel. Want ook het huidige kabinet gaat de werkelijke problemen waarvan deze crises slechts symptomen zijn, echt niet bij de wortel aanpakken.

Toegegeven. Het minimumloon gaat omhoog (en daarmee de uitkeringen ook). Maar: dat is slechts 10% en geldt pas vanaf januari. Tegen de tijd dat we januari ongeschonden bereikt hebben, is de inflatie al verdubbeld en die 10% dus alweer verwaarloosbaar.

Maar die verlaging van de eerste schijf van de inkomstenbelasting dan? Juist, daar zit hem nu juist de crux. Dat gaat over de eerste schijf, dus over de laagste inkomens. Daar is heus wel iets te halen, maar: procentueel gezien schiet het natuurlijk vele malen meer op als je juist meer belasting heft op gebruik, bezit en vermogen. Je moet het geld immers daar halen, waar het zit.

En nee: tariefverhoging in Box 3, die schiet niet zoveel op. Dat levert de schatkist volgend jaar slechts een symbolische 100 miljoen euro op (en de komende jaren nog eens 200 miljoen) - een gotspe natuurlijk als je je bedenkt dat in Nederland ongeveer 10% van de mensen zo’n 70% (!) van het totale vermogen onderling mag verdelen. Ja, lees het nog maar eens goed: één-tiende van de Nederlanders heeft meer dan twee-derde van het totale bezit in handen.

De overdrachtsbelasting die omhoog gaat? De vennootschapsbelasting die 4% stijgt? Allemaal pleisters. Had natuurlijk al lang een keer moeten gebeuren. Net als die ‘mijnbouwheffing’ (had u ooit van dat woord gehoord?). Die opeens omhoog gaat zodat energiebedrijven meer belasting moeten betalen op de winning van olie en gas. Ik begrijp nu wel dat Shell en ExxonMobil de NAM willen verkopen. Twee miljard euro regelen we daarmee voor ons noodpakket, terwijl juist in de afgelopen jaren die energiebedrijven als een dolle hebben lopen graaien. Gemiste kans, en ja: fijn. Dat we er nu in elk geval iets aan gaan doen.

En nu we het daar toch over hebben, over die energiebedrijven, en dat onzinnige voorstel om hun overwinsten terug te geven aan de burger? Ik had tot nu toe ook van het woord ‘overwinsten’ nog nooit gehoord, om eerlijk te zijn. Je maakt winst, en dat is logisch. En fair. Als onderneming, en als maatschappij, draai je daar op. Daar ben je helder over, dat is al normaal sinds grote economen als Keynes het Marxisme onderuit schopten. Dat staat ook in je boeken, in je cijfers, in je administratie. Daar ben je open over, want als ondernemer heb je winst nodig om te investeren in - ik noem maar wat - innovatie. Bijvoorbeeld.

Maar: ‘overwinsten’? Wie bepaalt wat overwinsten zijn, eigenlijk? Tot 2 jaar geleden was Eneco - om maar iets te noemen- nog gewoon eigendom van heel veel Nederlandse gemeenten, en had deze discussie nooit gespeeld. Lang leve de privatisering, waar voornamelijk oud-ambtenaren nog even hun zakken kunnen vullen in de veilige private markt.

Vergeet ik er nog één? Vast. Sterker nog, ik zal er nog wel een hele hoop vergeten.

Maar de versnelde afbouw van de zelfstandigenaftrek, dat is er nog wel eentje om te benoemen. Mensen die zich willen onttrekken aan de huidige ratrace van hun loonslavenbestaan, en lekker willen gaan ZZP’en, autonoom, zelfstandig en onder eigen regie (gelijk hebben ze) weer financieel ontmoedigd worden. Terwijl dat, juist dat, niet de reden was dat ze zijn gaan ZZP’en. Sterker nog: zij waren juist bezig een oplossing te vinden daar waar die ook gezocht moet worden: in de manier waarop we over arbeid, over werk denken.

Want over de grootste crisis die ons de komende jaren te wachten staat, wordt nog steeds met geen woord gerept: de crisis op de arbeidsmarkt.

Nee niet de arbeidsmarktkrapte. Dat is geen crisis, dat is gezond. Daarmee komen we eindelijk af van ‘zombie- en bullshitbanen’, zodat een baan ook echt iets waardevols betekent. Voor de mensen die ze willen invullen. En: voor de samenleving.

Ok wat voor crisis dan? Crisis op de arbeidsmarkt? Dat was nu juist toch net nog het enige dat wél goed gaat in Nederland?

Nou, eigenlijk niet. De crisis op de arbeidsmarkt is misschien wel de meest verborgen crisis van het moment. Want na 120 jaar op dezelfde manier over werk gedacht te hebben, zullen we er nu echt eens op een andere manier naar moeten gaan kijken. En met andere oplossingen gaan komen. En snel ook. Doen we dat niet, dan loopt de boel keihard vast.

Honderdtwintig jaar? Ja, honderdtwintig jaar. Zo lang baseren we onze arbeidswetgeving al op een wetje dat ook destijds al in het leven werd geroepen om werkloosheid ‘even snel’ tegen te gaan. Ook in 2022, heeft men in Den Haag nog steeds maar één doel: ‘een optimale economische ontwikkeling met een onzelfstandige beroepsbevolking’, net als 120 jaar geleden. En dat terwijl de tijden toch echt veranderd zijn - om nog maar te zwijgen van de mensen.

Zeg nou zelf: ben jij nog bezig met ‘life time employment’? Hoeveel mensen heb jij nog in je omgeving die 25 jaar voor één en dezelfde baas werken?

Onze ouders deden dat misschien, maar die hadden een ander belang, die leefden in een andere tijd. Er moest een land dat in puin lag na de oorlog weer worden opgebouwd. Onze ouders werkten in eerste instantie voor het geld, wij konden het doen om het werk zelf (en daarna pas voor het geld) en de nieuwe generaties zijn nog veel minder bezig met geld - die willen vooral ook iets bijdragen aan een betere wereld.

Waar je tot 10 jaar geleden als student nog dolgraag stage wilde lopen bij een grote corporate om van daaruit uit ontdekt te worden als ‘High Potential’ en tot aan je graf door alle managementlagen begeleidt te worden, begint de gemiddelde student nu liever een start-up. Al tijdens de studie, hé?

Niemand is meer bezig met een baan voor het leven. Zelfs een balletdanser wordt op zijn of haar 24e al voorbereid op een toekomst zónder podium en wat voor balletdansers geldt, geldt voor elk fysiek of geestelijk zwaar beroep. Hebben we niet allemaal het recht om op een gezonde manier te genieten van ons pensioen..

En werk vormt nu eenmaal een heel groot deel van ons bestaan, van ons ‘zijn’ van onze identiteit. Werk -vooral leuk werk- zorgt ervoor dat je groeit, dat je ontwikkelt, dat je ergens onderdeel van bent. Werk zorgt voor sociale interactie, voor zelfrespect, voor persoonlijke ontwikkeling. En uiteraard zorgt het voor brood op de plank, liefst een beetje leuk belegd. Het zorgt ervoor dat je leuke dingen kunt doen, kunt leren, kunt genieten - het liefst ook met een beetje zicht op een rustige, welverdiende oude dag, zonder de stress of je dan nog wel rond kunt komen en een betaalbaar dak boven je hoofd hebt.

Maar de werkelijkheid is anders. Tallozen onder ons gaan van dag naar dag, durven niet eens aan later te denken, en zijn al blij als ze het einde van de maand weer halen zonder rood te staan. Er is stress, er is angst, er heerst onzekerheid.

Het aantal burn-outs zegt genoeg: we kruipen al naar de 20% van alle werknemers in Nederland. Dat is één vijfde!

Daarbij, nog eens één (ander) vijfde haalt hun pensioen niet eens, omdat ze niet tijdig zijn omgeschoold en om medische redenen uitvallen. We kunnen alleen maar raden wat dat betekent voor de kosten van zorg. De werkelijke kosten van deze zieke situatie lopen in de miljarden, schat ik. Neem alleen al de bedragen die er naar juristen en advocaten gaan, als er bijvoorbeeld gesteggeld moet gaan worden over weggaan of blijven - in die zin is het Nederlands arbeidsrecht natuurlijk ook pervers georganiseerd.

Denk even mee: wie kent er niet iemand die maar blijft hangen in een baan die niet meer bij hem of haar past en die tot ongezonde situaties leidt, zowel voor werkgever als werknemer? Hoeveel mensen zitten er niet vast in een uitzichtloze situatie, simpelweg omdat ze geen ontslag kúnnen nemen? Want ontslag nemen betekent: geen uitkering. Geen eten, geen dak, geen kleding voor de kinderen en een pensioengat: geen appeltje voor de dorst als aanvulling op je aow-tje, straks.

Er zitten miljoenen mensen klemvast, in een vreselijke tang. Een catch-22 waaruit het onmogelijk is te ontsnappen. Of om simpelweg een gezonde en vrije keuze te kunnen maken. Met z’n allen houden we elkaar in een volstrekt onnodige wurggreep, die maatschappelijk verstrekkende gevolgen heeft. Immers: onze behoeften, dromen, wensen en ambities zijn sterk veranderd, en de manier waarop onze levens lopen (of we ze zelf vormgeven) ook. Maar de overheid behandelt ons nog steeds als een stel arbeiders aan een lopende band die van loonzakje naar loonzakje werken.

En nee: ook die overheid doet het ongetwijfeld niet expres, allemaal. Aan de intenties ligt het niet, daar ben ik van overtuigd. Ze heeft een ondankbare taak ook, laten we dat vooral niet vergeten. Ga er maar aan staan - als ongetwijfeld bevlogen bewindsman of -vrouw - om je in die Haagse slangenkuil te storten, en langzaam maar zeker je idealen ingeruild zien te worden voor pragmatisme, realisme, onderhandelingstactieken, wisselgeld, vage belangen van nog vagere stakeholders en de druk van verkiezingsvoorspellingen.

Zij liever dan ik.

Maar toch: de afgelopen drie decennia hebben we als maatschappij niet stil gestaan, maar heeft ‘de’ overheid wél zitten slapen. Ze nam de democratie en de rechtsstaat voor lief (en wij ook) en onze alertheid op misstanden nam af - of we ‘frame-den’ ze naar ‘incidenten’ of ‘affaires’.

We leefden in de waan van de dag in relatieve onbezorgdheid en lieten de arbeidsmarkt en ons stelsel van sociale zekerheid versloffen. En verstoffen.

Maar: ons kapitalistische systeem is kapot. Het werkte misschien toen het grootste deel van de samenleving er beter van werd - maar inmiddels worden de boeren, de middenstanders en steeds meer andere mensen ook geraakt door het graaien van de rijken.

In de miljoenennota van gisteren wordt arbeid zoals altijd wéér het zwaarste belast, in plaats van datgene dat veel logischer zou zijn: Vermogen. Gebruik. En bezit. Je zou bijna kunnen zeggen: de overheid maakt het steeds onaantrekkelijker om überhaupt nog te (willen) werken.

In zo’n wereld wil ik niet leven, jullie wel?

We kunnen dat alleen oplossen als we rigoureus anders gaan denken over werk. En de arbeidsmarkt niet meer als een markt zien - dat zorgt er namelijk voor dat er inmiddels meer verdiend wordt áán arbeid dan met arbeid.

Het is belangrijk dat we gaan denken vanuit het belang van de werknemer, eerder dan vanuit het belang van de werkgever - een werkgever wil winst maken, een werknemer wil groeien. Tussen beiden moet een gezond evenwicht mogelijk zijn.

Daarvoor moeten we arbeid in een groter filosofisch, historisch, sociaal en economisch perspectief zetten waarbij we niet meer streven naar baanzekerheid, maar naar inkomenszekerheid.

Daar staat het: in één zin. In één regel. En ja, zo simpel is het echt.

Ga maar na: als iedereen zijn of haar hele leven verzekerd zou zijn van inkomen, van een baan die écht bij hem of haar past, zonder vast te zitten aan complexe contracten en ingewikkelde regelgeving uit het jaar nul (om precies te zijn het jaar 1907), dan gaat de wereld er een stuk mooier op worden. Dan staan werkgevers en werknemers niet meer tegenover elkaar, maar halen ze samen het beste uít elkaar. Dan gaan we werken vanuit respect en vertrouwen, naar en voor elkaar. Dan is iedereen continue, zijn of haar hele loopbaan lang, alleen maar bezig de beste (werkende) versie van zichzelf te worden en zijn of haar talenten daar in te zetten waar werkgevers die het beste kunnen gebruiken.

Utopisch? Te mooi om waar te zijn? Nee hoor, verre van. In veel gevallen gebeurt dit zelfs eigenlijk al, maar we zien het niet. Of we zien het grotere plaatje niet. Kan niet, bestaat niet’, heb ik inmiddels geleerd in al die jaren dat ik hier al van droom en elke dag mijn bed weer voor uitkom. En nee, ik ben geen politicus. Verre van. Sterker nog: ik ben ondernemer. Dus: ik heb echt niet overal alle antwoorden op. Maar toevallig weet ik wél wat van de arbeidsmarkt. En denk ik dat juist daar een groot deel van de (hele) oplossing zit.

De oplossing zit ‘m alleen niet in mij. Niet in mij alleen. Niet in één iemand, in één bedrijf dat het wel even fixed. De oplossing zit sowieso in samenwerking, in het collectief in plaats van het individu. Dat was vroeger zo, dat is nu nog zo en dat zal altijd zo blijven: in je eentje ben je tenslotte nergens.

In die zin was het een machtig mooie ervaring dat er vanuit ondernemend Nederland tenminste wél gereageerd werd op mijn alternatieve troonrede van vorig jaar. Door talloze mensen die niet langer willen (af)wachten, maar gewoon: dóórpakken.

Ook zij delen de visie dat het omslagpunt is bereikt, en dat de arbeidsmarkt toe is aan een revolutie. Ze onderschrijven dat er nieuwe keuzes gemaakt moeten worden, dat het huidige monopolie van versoberde en selectieve sociale zekerheid vervangen moet worden door een systeem dat een rechtvaardig perspectief op bestaanszekerheid biedt. In plaats van een systeem van 120 jaar oud dat ons gevangen houdt.

Wie nu al meedoen? Het zijn er teveel om allemaal op te sommen, maar een aantal wil ik wel bij naam genoemd hebben.

Neem nou Roos Wouters van de Werkvereniging of Paulien Osse van de WageIndicator , die al jaren vergeefs de hoofden van beleidsmakers uit de polder proberen te trekken. Maar die vooral - samen met mij geloven - in fatsoenlijke, humane en betaalbare oplossingen.

Maar ook opleiders als Salta Groep , Academie Werkend Leren en GoodHabitz klopten aan de deur en sloten aan.

Of verzekeraars als AIG en ABN Amro - ik heb ze graag achter me staan.

Nog meer? Zeker!

De Fast Forward Groep en Arbodienstverlener GOED , bijvoorbeeld die - heel innovatief - met de data van de Intelligence Group de juiste beslissingen helpen nemen op de juiste momenten. Ze zien allemaal dat een duurzaam model op de arbeidsmarkt blijft liggen. En ze hebben me geholpen om een systeem te ontwikkelen waarin de uitgangspunten van het vaste contract weer de norm kan worden, maar dan anders. Een vast contract die er voor iedereen is, die van resources kapitaal maakt.

Want ook een huis vervangen we niet wanneer de voordeur piept, waarom doen we dat met mensen dan wel? Waarom denken we dat werkgevers gemotiveerd zijn om mensen in vaste dienst te nemen als het risico op doorbetaling bij ziekte twee tot drie jaar is? En waarom investeren we niet preventief in kansrijke banen, met een duidelijke blik op de toekomst waarin we nu eenmaal niet aan robotisering en verregaande automatisering ontkomen?

Samen met iedereen die zich inmiddels aangesloten heeft (en iedereen die zich na deze publicatie ongetwijfeld ook nog gaat aansluiten), gaat De Werkgever organisaties helpen om alle werkenden een vast contract met inkomenszekerheid te geven.

Dat doen we met een nieuwe coöperatie die het huidige systeem eindelijk een halt toeroept, en er een beter alternatief naast zet. Beter voor werkgevers, beter voor werknemers, en beter voor de samenleving. Beter voor u, beter voor mij. En uiteindelijk beter voor een eerlijke verdeling van welvaart. En van: geluk.

Door deel te nemen aan deze nieuwe coöperatie, als organisatie of als werkende, gunnen we elkaar inkomenszekerheid zonder de contractvorm leidend te laten zijn.

En omdat we zelf risicodragend zijn voor de werknemersverzekeringen kunnen we met eigen fondsen in onszelf blijven investeren. In onze ontwikkeling, in onze persoonlijke groei, in onze kansen op de arbeidsmarkt, in ons werkgeluk en daarmee in een gelukkigere en evenwichtigere samenleving.

Als coöperatie helpen we organisaties goed en gezond werkgeverschap te faciliteren en werknemers te creëren die zich makkelijker kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden in een dikwijls onvoorspelbare wereld. Dat kan met gemak tot aan je pensioen, en ja: ook als je een zogeheten ‘afstand tot de arbeidsmarkt hebt’ - wat ik overigens altijd al een vreselijke uitdrukking heb gevonden. En kun je niet werken door ziekte? Ook dan ben je goed verzekerd tot je pensioen.

Samen gaan we de verantwoordelijkheid nemen met en voor werkenden én organisaties. Samen gaan we organisaties faciliteren om wendbaar te blijven in een veranderende wereld. Door te durven investeren in innovatie en groei te gunste van ons allemaal, maar vooral: preventief investeren in werkenden zodat ze een loopbaan ook volhouden. Met behoud van hun autonomie, en van regie.

Dat doen we door als coöperatie met elkaar het risico te dragen bij ziekte en werkloosheid, en ja: die rekensommen zijn allemaal al gemaakt. Het kost niet meer dan hoe we het nu doen, maar het levert ons allemaal veel meer op.

Ik heb mezelf het afgelopen jaar - net zoals het jaar daarvoor - wéér de vraag gesteld: “In wat voor een land wil ik wonen, werken en leven?”

Het antwoord daarop is niet veranderd: in een land waarin iedereen gelijke kansen heeft en zelf de regie heeft over zijn of haar loopbaan en inkomsten.

In een land waar welvaart eerlijker verdeeld wordt.

In een land waar niet de waan van de dag de dienst uitmaakt, maar een realistische en positieve blik op de toekomst.

Daar zijn we nog (steeds) niet. Maar: niks doen is geen optie meer. En daarom gaan we in het eerste kwartaal van 2023 beginnen. Linksom. Of rechtsom.

Wil je meedoen, je aansluiten, een bijdrage leveren, meer weten?

Bel me. Of mail me.

Edward Belgraver.

0614443331

[email protected]